LOSSE BESTANDDELEN INFO

HIERONDER WAT UITLEG OVER LOSSE BESTANDDELEN

14051736_10210309599280133_2377911737055629674_n.jpg
*AARDAPELVLOKKEN Is een bestanddeel die zowel als binder en werkend deel kan gebruikt worden. Word gebruikt in bodemvisserij. Is een goed bestanddeel voor brasem en karper 10% per kg voeder.

*HAVER Idiaal voor grote vissen aan te trekken Havermeel is een van de betere bestanddelen voor de brasem op u voederplaats te houden Gebruik wel met mate 10% per kg.voeder Dit meel is ook geschikt als bindmiddel

*DRUIVENPITMEEL Druivenpitmeel is een luchtig goedje die afkomstig is van de pitten van druiven die Worden dan gemalen,werkt ook laxerend en het bestanddeel doet ook de voerballen Langzaam uiteenvallen,gebruiken in een bodemvoer. 15% op 1kg voeder.

*NOOTMUSKAAT Word gebruikt in bodemvoer en oppervlakte voeder. Is eetlustopwekkend en spijsverteringsbevorderend. Je mag gerust tot 20% in je basisvoedermengen(op 1kg)

*ZEMELEN Word gebruikt in bodem en oppervlaktev visserij. Is zeker niet voedzaam maar geeft wel een laxerende werking. Zemelen gemalen is ook een goede binder voor het voeder. Zemelen niet gemalen geeft ook een actieve werking. Gebruik tot 20% op 1kg.

*COPRA MELLASSE Ook één van de betere ingridienten voor de brasem,is een zoet bestanddeel. Werkt ook laxerend maar pas op voor verzadiging. Trekt vooral grote brasem aan. Gebruik tot 25% op 1kg. Word gebruikt in bodemvoer.

*MILLYSAATE Is een fijngemalen en vluchtige meelsoort met een zeer aangename geur. Is eetlustopwekkend. Spijverteringsbevordigend Word gebruikt in een oppervlakte vissen,is zeer goed voor de voorn. Gebruik tot 10% per kg voeder

*Polenta.
*Polenta is versneden maïs. De bloem van de maïs is gescheiden van de bast van de maïskorrel door een uitzevingsproces. De gele bast van de maïskorrel is verder in diverse maten van grofheid gemalen. Naar onze mening behoort polenta in elk wedstrijdvoertje aanwezig te zijn omdat de vissen nadrukkelijk van de polenta eten. De beste kwaliteit polenta is de kwaliteit die extra behandeld is door verhitting met stoom. Hierdoor is polenta kleveriger en in de basis geschikt om andere bestanddelen vast te houden. Polenta dient steeds met 15 % in het voer vertegenwoordigd te zijn. In diep en sterk stromend water kan men de polenta voorweken met heet water, waardoor de klevende werking sterk wordt verhoogd.
In polenta onderscheidt men:
*Grove polenta:
wordt gebruikt op diep stromend water. Door voorweken verkrijgt men een grotere kleefkracht. Max. 20 %.

*Italiaanse polenta: wordt gebruikt op ondiep, stilstaand of traag stromend water. Zal het voer verzwaren, maar toch makkelijk laten uiteenvallen. Max. 20 %.

*Polentabloem:
is het stuif dat in de zeven achterblijft na de laatste snijbewerking. Het heeft en wolkende werking en laat het voer snel uit elkaar vallen. Voor een licht voer 15 % toevoegen, voor oppervlaktevoer max. 30 %.

*Gekookte Polenta:
door verhitting met stoom heft de maïskorrel een groter volume gekregen. Daarna wordt de maïskorrel opnieuw gedroogd en versneden. Gekookte polenta is luchtiger en kleveriger dan gewone polenta. Te gebruiken in en zwaar voer, voor stromend water. Max. 20 %.Voor stromend diep water kan men polenta (Italiaanse) op volgende manier bereiden.
We doen de groffe polenta in een grote kookpot en zetten de polenta goed onder water. Daarna voegen we er 5 eetlepels maïsolie aan toe. Het geheel aan de kook brengen en voortdurend blijven roeren. De olie dient om de kleefkracht te verminderen en de vorming van klonters tegen te gaan. Na het kookproces zetten we de polenta onmiddellijk onder koud water. Stevig roeren is de boodschap. We krijgen zodoende een polenta die mooi van structuur is en makkelijk uit mekaar te wrijven.

GEWICHT EN KLEEFKRACHT. – 10 tot 20 %.

*Maïsmeel.

*Maïsmeel bestaat uit de gemalen hele korrel maïs. De bast en de bloem blijven bij elkaar en worden niet extra bewerkt zoals bij polenta gebeurt. Maïsmeel heeft een vrij hoog soortelijk gewicht en geeft aan het voer extra gewicht. Onder bepaalde omstandigheden kan van maïsmeel ook een goede klevende werking uitgaan. Wanneer men voor het toevoegen van het maïsmeel aan een voer het met bijna kokend water overgiet en enige tijd laat werken krijgt het maïsmeel een grotere klevende werking. Er zijn wedstrijdvissers die erg veel maïsmeel gebruiken en deze onmisbaar vinden in hun voer. Soms wordt maïsmeel ook gekookt voordat men het in het voer gebruikt. Dit om een zeer sterke kleefkracht te bereiken bij een voer op erg stromend water. Wij waarschuwen dat dit koken een erg hachelijke karwij is. Wanneer men niet aldoor een roerende beweging maakt in de kookpan zal de samenstelling gaan klonteren en is alles onbruikbaar. In de zomer is maïsmeel goed te gebruiken in een brasemlokaas. Bij grote hoeveelheden kan maïsmeel verzadigend zijn. Max. 20 %.
*Maïskoek – TTX.

(Tourteau de maïs). Zeer rijk product. Hier onderscheiden we in feite twee soorten, namelijk “tourteau de germes”, wat overblijft na het verwijderen van de kiemen en waarbij een oliegehalte van 30 % overblijft. Is het “tourteau de maïs”, waarbij men echt de olie uit de maïs heeft gewonnen, dan blijft er maximaal 10 % olie over. Wanneer we over grote brasem praten, is dit hét ingrediënt bij uitstek. Mag tot 30 % van een lokaas uitmaken.

*Maïsvlokken.Ze lijken zeer sterk op de door ons bekende ontbijtgranen (corn flakes). Het zijn gestoomde en daarna gewalste maïskorrels. In bijna alle droogvoer voor honden komen deze maïsvlokken voor. Ze kunnen ook afzonderlijk gekocht worden (veevoedingsector). Perfect in een lokaas voor grote vis. De avond voor de visdag wordt de nodige hoeveelheid maïsvlokken met warm water overgoten en het geheel wordt goed door elkaar gezet. Tijdens het roeren ontstaat een melkwitte, goed ruikende vloeistof. De vlokken zullen die vloeistof opnemen en zacht worden. Ideaal is het wanneer men dit papje met een mixer voor gebruik goed fijn kan malen. Eventueel kan men een zoetstof (sorbitol of glucose) en geur / smaakstof toevoegen. Tot 15 %.

*F.X.-Maïs.Is gemelasseerde babycorn. Kleeft harder en is meer geschikt voor stromend water. De houdbaarheid, zoals van alle ingrediënten die met melasse (afvalproduct van de suikerindustrie – suikerbiet) behandelt zijn, is beperkt. Best is de F.X. zo vers mogelijk te gebruiken of zelf te maken met vloeibare melasse en gemalen babycorn. Mag tot 20 %.

*Broodmeel.

*Broodmeel wordt gemaakt van het overschot van de verkoop van de warme bakker. Broden die niet meer “dagvers” zijn kunnen niet meer verkocht worden en zijn dan geschikt voor het verwerken tot broodmeel. Het beste broodmeel krijgt men van wit brood. Er is ook broodmeel van tarwebroden en wanneer hier uitsluitend het “bruine brood” is gemalen dan zal het soortelijk gewicht het hoogste zijn. Het zwaarste broodmeel is dus van de tarwebroden. In het algemeen zal broodmeel zwaarder zijn dan paneermeel en beschuitmeel. Het broodmeel is bij uitstek geschikt om te gebruiken als basis voor voer in stromende waters. Moet in fasen bevochtigd worden want het neemt veel water op. Broodmeel werkt sterk klevend. Door voorweken kan men een nog sterkere kleefkracht bereiken. Hoge voedingswaarde, hangt veel af van de fijnheid van het maalsel. In stromend water kan als basis 50 % broodmeel worden benut.

*Chapelure.
Vooral in België wordt onder de naam chapelure ook paneermeel verkocht. De chapelure is speciaal voor het gebruik in visvoer gebakken en fijn gemalen. Het is lichtgeel van kleur en heeft door de fijnheid de eigenschap dat het sterk zal wolken in het water. Voor deze chapelure wordt enkel en alleen het zogenaamde kruim van het brood gebruikt. Tevens is het brood lichter gebakken en is wat meer vet gebruikt. Dit maakt de chapelure erg g
eschikt als basis voor een wedstrijdvoer in elk water. Het heeft door het grotere vetgehalte en zeer sterke werking, kleeft prima door de fijnheid van de korrel en geeft een goede wolk in het water. Te gebruiken in de basis tot 30 %.

*Beschuitmeel.

De lichtste in de meelsoorten welke in de groep basisbestanddelen gebruikt kunnen worden. Gemalen beschuit is bij uitstek geschikt in een visvoer voor stilstaand of langzaam stromende waters is eetbaar en bindend. Het soortelijk gewicht is erg laag. Beschuitmeel wordt gebruikt als basis voor zowel grondvoer als voor oppervlaktevoer. Meestal wordt in een basisvoer het beschuitmeel nog wat gemengd met paneermeel omdat het voer anders snel “te licht” zal worden. Het beschuitmeel kleeft prima en heeft bovendien een aangename geur. Beschuitmeel heeft de tijd nodig om het vocht goed te laten inwerken, doen we dit niet dan is de kans erg groot dat we “drijvende” voerballen krijgen. Om een mooi resultaat te verkrijgen, ongeveer 5 % beschuit in droge vorm door het afgewerkte voer mengen. Over het algemeen geldt: hoe lichter de kleur, hoe beter de kwaliteit. Nogal voedzaam. Te gebruiken tot 40 %.

GEUR EN SMAAKMAKERS. – 5 tot 10 %.
Koekjesmeel.Onder deze rubriek vallen meerdere soorten. Het moeilijke van koekjesmeel is, dat bij de diverse hengelsportzaken en ook de importeurs onder koekjesmeel steeds weer verschillede soorten bijeen worden gebracht. Er zijn verschillende soorten koekjesmeel die in een goed wedstrijdvoer de functie van smaakmaker kunnen vervullen. Hoofdzaak is, dat het koekjesmeel zoet van karakter is en licht van samenstelling. Voedzaam.
*Mager koekjesmeel.Om duidelijk te maken wat mager betekent, dit is het meel van droge niet vette koekjes, zoals een Marieke, een Petit Beurre. De kleur gaat van lichtbruin tot wit. Het suikergehalte licht vrij hoog, zodat het ook een hoge kleefkracht heeft. Mager koekjesmeel is polyvalent. Dit is een geleerd woord om aan te duiden dat het in gelijk welk lokaas kan gebruikt worden. Naargelang de fijnheid van de structuur krijgt koekjesmeel een bepaalde bestemming. Is het fijn dan is het ideaal voor een lokaas waarmee we aan de oppervlakte vissen of waarmee bijgevoerd wordt. Iets grover van structuur is het erg geschikt voor een bodemlokaas. Is de korrelgrootte vrij grof, dan richt het zich op grote vis en op waters waar we met een pittige stroming af te rekenen hebben. Men kan 10 tot 30 % in een lokaas verwerken, waarbij we de volgende regel hanteren: hoe grover de structuur, hoe minder we gebruiken.
*Vet koekjesmeel.Eén ding is zeker, in tegenstelling tot mager koekjesmeel zit er in vet koekjesmeel een flinke portie dierlijke en plataardige vetten. Dit soort koekjesmeel verzadigd vrij snel en wordt best enkel gebruikt in een lokaas waarmee men grote vis naar de voerplek wil lokken. Voor een vijverlokaas gebruikt men 5 % vet koekjesmeel, voor het vissen in diep en/of stromend water mag men tot 10 % gaan. Niets belet je mager en vet koekjesmeel te mengen, best in een verhouding 50/50.Koekjesmelen op een rijtje gezet.

– *Vanillekoekjes: zijn fijn vermelen koekjes zoals Petit Beurre en Marie
* (mager koekjesmeel). Is zoet, neemt goed water op en kleeft.
*Vanillekoekjesmeel dient egaal van kleur te zijn (donker geel tot licht oranje). Gericht op brasem. 10 tot 15 %.
– *Biscuitmeel: gemalen ijscowafels. In de handel ook onder de naam “Galette”. Is licht, heeft een sterke geur en heeft een klevende werking. In combinatie met andere lichte ingrediënten zou het wel eens kunnen dat men met drijvende voerballen te maken krijgt. Neemt moeilijk vocht op en wanneer men te veel gebruikt, zal het lokaas te licht worden. Best mengt men galette met mager koekjesmeel (50/50) en wordt deze combinatie door het nat gemaakte voer vermengd. Max. 10 %.
– *Langevingermeel: “boudoirs” vormen het hoofdbestanddeel van dit koekjesmeel gemengd met andere koekjes die op een of endere manier van een suikerlaag zijn voorzien. Vrij licht, vet en erg zoet. Het is fijn van korrel en heeft en grote kleefkracht. Best wordt langevingermeel droog door het kant en klare voer gemengd. Max. 10 %.
– *Stroopwafelmeel: stroopwafels zijn vettig en zoet. Een perfect ingrediënt voor grote brasem. Het verwerkt vrij moeilijk en moet supervers zijn.
– *Spritsmeel: deze koekjes, ook zandkoekjes genoemd, worden met roomboter gemaakt. Het meel is erg vet en uitermate zoet. Meestal is het niet courant te koop, maar men kan dit meel zelf maken, door 1 of 2 pakken (goedkope) sprits in de mixer fijn te malen. Wordt best zo vers mogelijk gebruikt. Ideaal als aanvulling van een mager koekjesmeel. Max. 5 %.
– *Taarten- of vlaaienbodems: een totaal afwijkende soort koekjesmeel bestaat uit gemalen taarten- of vlaaienbodems. Deze soort is erg vettig van aard en voldoet zeer goed in een “zwaardere pot” met name in een voer dat is afgestemd op brasem. Max. 10 %.
– *Galette: is het meel van ijscrèmewafels, licht en zoet. Het is een perfecte smaakstof die voorzichtig moet gebruikt worden. Eerst en vooral is het een lichtgewicht, dus in combinatie met andere lichte ingrediënten zou het wel eens kunnen dat men met drijvende voerballen te maken krijgt. Galette heeft een hoge bindkracht en is daarom niet makkelijk te verwerken. Best mengt men galette met mager koekjesmeel (50/50) en wordt deze combinatie door het nat gemaakte voer gemengd. Max. 10 %.
De koekjesmeelsoort welke bestaat uit gemalen ijscobiscuit verdient in de meeste gevallen de voorkeur. Op stilstaand water mag iets meer worden gebruikt dan op stromend.